Hier klikken om te bewerken. Schriftgedeelte: Psalm 102.
Deze Psalm heeft een enigszins droevig opschrift: Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. Het is een enigszins droevig opschrift en u bemerkt dat de Psalmist een nogal sterke taal gebruikt aangaande zijn droevig geval. Maar werkelijk, dit is een bemoedigende Psalm. Wij lazen eens: Doch David sterkte zich. Waarin? In den HEERE zijn God. Schriftgedeelte: Psalm 54.
David, in zijn moeilijkheden, begint met het meest wezenlijke van alle gebeden: Verlos mij. Het is een grote genade om onderwezen te zijn tot het gebed, maar dit is het wezenlijke gebed, om eeuwig verlost te mogen zijn. Een ieder van ons heeft verlossing nodig. Ik vraag me af hoe velen van ons de nood gevoelen. De Heere zal, door Goddelijk onderwijs, u ertoe brengen dit gebed in die geest te bidden: Verlos mij. Maar twee woorden, doch er is zaligheid in. Het is zo persoonlijk, zo ernstig, zo wezenlijk. Er zijn maar alleen twee woorden, en er zijn maar alleen twee personen: een grote zondaar en een grote Zaligmaker. En waar het een wezenlijk gebed is, bevat het een wezenlijke pleitrede: Uw Naam. Schriftgedeelte: Hebreeën 13.
Misschien meent u dat dit Schriftgedeelte niet lijkt op de taal van de brief aan de Hebreeën. Zovelen van Gods kinderen zijn gezegend met een bijzondere liefde tot deze brief en de reden waarom zij hem liefhebben is, omdat hij zo lieflijk spreekt van onze grote Hogepriester en van Zijn verzoenend offer en Zijn dierbaar bloed en de vele gezegende dingen die in Hem gevonden worden. Op deze wijze heeft de brief aan de Hebreeën van zichzelf een gezegende aard, maar als u bij hoofdstuk 13 komt lijkt het misschien alsof het niet behoort tot de Hebreeën; de taal is zo anders en de zaken schijnen zo te verschillen. Er is echter geen enkele tegenstelling. Zoals in al de andere brieven, blijft de apostel aan het einde stilstaan bij de genadige praktijk. Het lijdt geen twijfel dat u opgemerkt heeft, dat al de brieven beginnen met de leer en de ondervinding, en dan aan het einde is er een zeer ernstige nadruk op de praktijk. En het is een treurige zaak wanneer we met al de brieven vertrouwd zijn uitgezonderd de laatste één of twee hoofdstukken. Schriftgedeelte: Johannes 3 vers 1-15; 7 vers 45-53; 19 vers 38-42
Dit zijn de drie keren, de enige keren, dat Nicodémus in het Woord van God genoemd wordt. Van deze drie gelegenheden is gesproken als van de duisternis, de schemering, het middaguur. Ik geloof dat Nicodémus een kind van God was en nu in de hemel tot lof van de Verlosser zingt. Maar wat een opvallende tegenstelling tussen Johannes 3 en Johannes 4! In het vierde hoofdstuk van Johannes vinden we die zondige vrouw, de Samaritaanse vrouw, en de Goddelijke beschikking daar de Heere door Samaría moest gaan. Hij ontmoette haar bij de fontein van Sichar en in enkele ogenblikken was zij overtuigd van zonde, opgericht tot een liefelijke hoop en gezegend met de volle zekerheid des geloofs en had zij een even duidelijke openbaring van Christus als ieder ander in al de Evangeliën. Schriftgedeelte: Handelingen 2 vers 22-47.
Er was maar ooit één dag van het pinksterfeest; drieduizend zielen werden met de Heere verenigd op één dag. En het genadige accent ligt hierop, dat het een krachtig, doeltreffend werk van de Heilige Geest was. Schriftgedeelte: Daniël 10 vers 10-21.
Er zijn veel zaken in het boek van Daniël die erg moeilijk zijn om te verstaan, en sommige van deze moeilijke zaken worden in dit hoofdstuk gevonden. En toch zijn er enkele dingen tot aanmoediging van Gods volk die zeer helder zijn. Hij die voorbijgaat moge daarin lezen (Hab. 2:2). Schriftgedeelte: Jozua 1.
Er is werkelijk iets heel aantrekkelijks in het boek van Jozua. Het is een boek van de goede afloop, van ingang in het land der rust, van bezit, van overwinning. En de ene zaak die ik voor u naar voren wil brengen deze avond is, dat het Jozua was die Israël in het beloofde land moest brengen. Mozes kon dit nooit doen; het was niet voordat Mozes gestorven was en de Heere Mozes begraven had dat Israël het beloofde land kon binnengaan. Toen Mozes gestorven en begraven was, toen kwam het bevel: Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over deze Jordaan (…) tot het land dat Ik hun geef. U weet het onderwijs dat hierin ligt. Mozes vertegenwoordigde de wet, de wet in al zijn heiligheid, zijn rechtvaardigheid, zijn gestrengheid, en de wet kon nooit een zondaar in het beloofde land brengen. Maar wat de wet niet kon doen, doet het Evangelie. Schriftgedeelte: Psalm 55.
David scheen een last[1] te hebben, speciaal in deze Psalm. Het was deze ongewone, verwarrende, raadselachtige zaak, dat zijn geliefde vriend Achitofel, die hij zo hartelijk liefhad en achtte als een kind van God, zich tegen hem keerde en verloren ging in zijn zonde; en dit was te zwaar voor David. Aan het einde van de psalm vraagt hij ons te doen wat hij gedaan had aan het begin: zijn last op de Heere te werpen. Schriftgedeelte: Lukas 10 vers 30-37.
Er zijn velerlei gezichtspunten aan deze belangwekkende gelijkenis. Dit is de zaak: dat het Jezus zo liefelijk uiteenzet in het Evangelie. Hier is een man in zijn hulpeloosheid en in zijn noden. Hij is arm; hij is gewond; hij kan niets doen. Maar hij hoeft ook niets te doen, omdat de barmhartige Samaritaan het alles doet. Als u door God onderwezen bent, zult u precies daar gevonden worden waar deze man was, die afkwam van Jeruzalem naar Jericho. Dat wil zeggen, u zult gevonden worden in uw hulpeloosheid, vernederd, niet in staat uzelf op te richten, niet in staat om iets te doen. En het zal geen vreemde zaak zijn, wanneer u een paar priesters en een paar levieten vindt van wie u veel verwacht, en zij helpen u in het geheel niet. U weet wat ik bedoel: uitwendige dingen, ondergeschikte dingen, een gedaante van godzaligheid, eigengerechtigheid, kerkgang. Schriftgedeelte: Johannes 6 vers 34-58.
Dit moet een zeer plechtige aanleiding geweest zijn. De Heere Jezus had de vijfduizend gevoed, en terwijl Hij hiervan opstond, deed Hij een rede, niet maar over natuurlijk brood, maar betreffende Zichzelf, het Brood des eeuwigen Levens, en in het bijzonder over Zichzelf daar Hij spoedig zou worden gekruisigd voor zondaren. Het moet een zeer gewichtige, plechtige gelegenheid geweest zijn: het onderwerp, het Brood des eeuwigen Levens en de Prediker, de Zoon van God Zelf. Het moet een verbazingwekkende gelegenheid zijn geweest en wat zien we hier? Het maakt scheiding. Deze liefelijke, gewichtige heilige zaken maken uiteindelijk scheiding: Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem. Zij bewezen daarmee dat zij nooit ware discipelen geweest waren. Het is een ernstige zaak als wij ons stoten aan deze liefelijke, heilige, gewichtige zaken. En zulke mensen zijn er nog vele, hoewel zij dit naar buiten toe niet vertonen. Ik bedoel dit: men houdt van een paar verhaaltjes en iets betreffende de voorzienigheid. Maar als het komt tot het eten van het vlees en het drinken van het bloed van de Zoon van God, dan zijn zij geërgerd. |
Meditaties
De meditaties op deze pagina zijn uitsluitend voor persoonlijk gebruik en mogen voor dat doel ook verspreid worden. Publicatie, in welke vorm ook, zonder onze toestemming is echter niet toegestaan! Predikanten
All
Archief
April 2021
Meld fouten
Mocht u taalfouten vinden, dan stellen wij het zeer op prijs dat u die aan ons doorgeeft!
|